Rooms-katholieke kerk
De rooms-katholieke kerk, in de vorm van een zeldzame schuurkerk, werd ingewijd in 1845. De katholieken waren, na de joden op De Pol in Willemsoord (eigen synagoge in 1837), de tweede geloofsgemeenschap in de vrije koloniën met een eigen kerkgebouw. Hiervoor kerkten zij in het schooltje van Wilhelminaoord. De schuurkerk is in 1965 afgebroken en vervangen door het huidige, moderne gebouw.
Ongeveer 20% van de kolonisten die hier kwamen waren katholiek. In heel Drenthe was in de jaren ’20 van de 19e eeuw géén katholieke kerk te vinden. De dichtstbijzijnde katholieke enclave was Steenwijkerwold in Overijssel. Maar dat was 2,5 uur gaans. Dat was te veel van het goede. Kerkgang was wel verplicht dus de kapelaan van de kolonie mocht tot 1845 in het schooltje van Wilhelminaoord de heilige mis opdragen. Dit was sinds de reformatie (ruim 200 jaar daarvoor) de tweede plek in Drenthe (na Coevorden) waar weer officieel een katholieke mis mocht worden opgedragen.
De eerste kapelaan was kapelaan Bosch die op 22 september 1822 zijn dienst in de kolonie begon. Hij had van de Maatschappij een ‘mobiele’ mis installatie gekregen. Een verrijdbaar altaar, kerkbanken, staties, kaarsen, beelden, alles wat nodig was om het klaslokaal om te bouwen tot rooms-katholieke kerk. De verantwoordelijke voor het onderwijs, meester Jan Hessels van Wolda, kwam er al snel achter dat de katholieken niet alleen op zondag de mis opdroegen. Dikwijls vielen de heilige en overige feestdagen op een doordeweekse dag waardoor de school dicht moest. Dit heeft ertoe bijgedragen dat de katholieken nog eerder dan de hervormden in 1845 een eigen kerkgebouw in de kolonie kregen.